Uren hadden we in het vliegtuig gezeten en veel geslapen had ik niet. We waren net aangekomen op Schiphol en hadden onze koffers verzameld. Marcel liep, als vanouds, een paar meter vooruit en ik hobbelde er achteraan met een volgeladen trolley. Ik probeerde hem bij te houden, maar hij verdween al snel door de poortjes. Terwijl ik druk doende was met de bagage werd ik verrast door een medewerker van de douane die mij vroeg waar ik vandaan kwam. Hij leek uit het niets te zijn gekomen. Of het nu door de vermoeidheid kwam of doordat hij mij zo streng aansprak, maar even kon ik er niet opkomen en was er een aarzeling.

Opeens was het of ik in een film was beland. Grote rode lampen knipperden en deuren klapten dicht. Voordat ik besefte wat er gebeurde, werd de rode koffer, de loei zware koffer van dertig kilo, van mijn trolley getild en onder de scan gerold. Dat ik nou net die koffer van Maarten en Gerieke op mijn trolley moest hebben, dacht ik wanhopig. Hoe naïef leek het nu opeens dat we hen hadden beloofd dat we hun koffer wel vast mee wilden nemen terug naar Nederland nu ze eerst nog een rondreis door Indonesië wilden maken.

Met vertraging keek ik naar het röntgenapparaat en zag tot mijn schrik de vorm van een geweer tevoorschijn komen. ‘Open de koffer’, schreeuwde de medewerker overtuigd dat hij te maken had met een rasechte crimineel. Tot overmaat van ramp hoorde ik mezelf stamelen dat het niet mijn koffer was. Geen verder bewijs was nodig. De moed zonk me in de schoenen. Wat moest ik doen? Toen stond Marcel daar opeens uit het niets naast me, mijn held, en vroeg aan de medewerker of hij in mijn plaats mocht blijven. Hier kon geen sprake van zijn. Begrepen wij eigenlijk wel de ernst van de zaak? Ik kon wel voor maanden de cel in belanden wegens wapensmokkel. Daar werden we stil van.

De koffer bleek niet eens op slot en de medewerker pakte deze voor onze ogen uit. We geloofden niet wat we zagen. Hoe vaak heeft Marcel dit later niet schaterend verteld aan wie het maar wilde horen. Er kwam een peniskoker uit en aan het uiteinde hing het slipje van Gerieke. Vervolgens kwam er een groot mes tevoorschijn en wat je al niet meer kunt verzinnen aan souvenirs uit Papua. We vreesden voor het ergste. Er zou toch niet één of ander dood zeldzaam dier in zitten? Tot onze grote verbazing werden al die spullen goedgekeurd tot aan het mes toe.

Daarna ging hij verder met Marcels koffer, die ook op de trolley had gezeten. Met handschoenen aan opende hij de bijna lege koffer. Hij werd verwelkomd door vies ondergoed en te midden van de vuile was lag er een bijbel. Verward keek hij op van zijn werkzaamheden en vroeg ‘wie zijn jullie?’ Opnieuw waren we stil, daar hadden we niet zomaar een antwoord op. Wat ik wel wist, is dat ik geen crimineel was. Ik, Mintje, die nog wakker kan liggen van een onschuldig leugentje, werd hier gezien als een wapensmokkelaar.

Het verhaal werd steeds gekker. Er kwamen nieuwsgierige medewerkers om het hoekje kijken en foto’s maken. Daar lag de luchtbuks, trots uitgestald als bewijsmateriaal op een witte doek. Was ik nou de enige die de luchtbuks vond lijken op een speelgoedgeweer? Dit kon toch niet serieus zijn? Twee uren later kwamen er marechaussees aan. Marcel kon ze later zo grappig beschrijven. Alsof ze zich net, voordat ze naar binnen liepen, hadden opgepompt om op echte bodybuilders te lijken. Met een zware stem vroegen ze wat er aan de hand was en maakten foto’s van de luchtbuks uit Wamena.

Ze pakten er een handboekje bij en vergeleken de plaatjes met de buks. Nadat ze een tijdje aan het heen en weer bladeren waren leken ze steeds meer verward. Ze vroegen ons waar we vandaan kwamen en wij gaven eerlijk antwoord. Nog meer verwarring op hun gezichten. Zouden deze doodnormale, naïeve mensen smokkelaars kunnen zijn? Het duurde niet lang of de luchtbuks werd weer in de koffer gestopt en opeens mochten we gaan. De luchtbuks behoorde blijkbaar toch niet onder het kopje verboden wapens. En met het advies om het geweer de volgende keer uit elkaar te schroeven, mochten we door de poortjes door naar de aankomsthal. Daar zaten Anna en Jeanette met oranje pruiken op ons op te wachten. Samen met de kinderen en oma hadden ze uren op ons gewacht. Het drama had drie uur geduurd, wat een toestand.

Nu voor 15,00

Trending