Er zijn van die verhalen die het waard zijn om te delen met een groter publiek. Dit is zo’n verhaal. Het speelt zich af in de zomer van 2003 in de Belgische Ardennen. Met zuslief, zwager en hun kinderen hadden we een vakantiehuisje gehuurd op een rustige camping. De mannen hadden net de week daarvoor de Nijmeegse Vierdaagse gelopen en bewogen als oude mannetjes. Ze hadden nergens last van, zeiden ze vergenoegd op hun plastic campingstoel met een koud biertje in hun hand. Dat wilden mijn zus en ik wel geloven, terwijl wij druk waren met de kleintjes. Als iemand er last van had, dan waren wij dat wel, verzuchtten we tegen elkaar terwijl we aan de rand van de zandbak zaten. We snakten naar een leuk uitje.

Nu kan ik me niet meer goed herinneren hoe we in een tijd zonder smartphones of internet in je vakantiehuisje op het originele idee kwamen, maar we besloten om het subtropische zwembad in de buurt een bezoekje te brengen. Als goede echtgenoten overlegden we dit met onze mannen, die er nog net zo bijzaten als hoe we hen hadden achtergelaten. ‘Natuurlijk vinden we dat een goed idee’, riep manlief uit om vervolgens grappend tegen onze zwager te zeggen ‘als je je speedo maar niet aandoet, ha ha.’ Marcel  refereerde aan het uitje in Center Parcs vorig jaar toen hij zijn zwager had uitgelachen om zijn te strakke zwembroek. Mannenhumor, denk ik. Het was niet moeilijk om onze kinderen enthousiast te krijgen en het duurde niet lang of we reden achter elkaar aan op weg naar het zwembad. 

Het zwembad hadden we voor ons doen snel gevonden en opgewekt liepen we op onze badslippers naar de ingang. De automatische deuren zwaaiden voor ons open en al kletsend liepen we door naar de kassa waar een jong grietje ons geamuseerd zat aan te kijken. Marcel was onze woordvoerder en legde met handen en voeten in het Engels uit dat we kaartjes nodig hadden voor vier volwassenen en vijf kinderen. Er kwam geen actie van haar kant, al bleef ze vriendelijk lachen. We keken elkaar beduusd aan, zou zij dan alleen maar Frans spreken? Opnieuw begon Marcel uit te leggen wat de bedoeling was, maar opeens onderbrak de kassière hem. Ze draaide haar hoofd iets naar achteren en wees met haar duim naar de poster achter haar.

We zagen een sportieve vrouw met een badmuts met daaronder een tekst vol abracadabra in het Frans. We haalden onze schouders op en Marcel gaf aan dat hij wilde betalen. ‘No no’, dat was niet de bedoeling. Opnieuw wees ze naar de poster en haalde iets van onder haar bureau. Tot onze ontzetting zagen we dat het badmutsen waren. Het was niet toegestaan om te zwemmen zonder zo’n strak plastic hoofddeksel. Zuchtend betaalden we haar, namen de foeilelijke mutsen in ontvangst en begonnen te lopen naar de kleedhokjes. We hadden nog geen meter verzet of opnieuw hoorden we: ‘No, no’. Inmiddels was ons enthousiasme gedaald tot punt nul en keken we haar vragend aan, wat nu weer? 

De dame wees met haar hoofd naar de andere kant, er hing nog een poster. Een zwemshort met een groot rood kruis erdoorheen. Dit was duidelijke taal. Wie had een verboden zwemshort bij zich? Nu was het zwager zijn beurt om heel hard te lachen en hij schoof Marcel richting de kassa. ‘You?’, vroeg het meisje terwijl ze Marcel streng aankeek. Deze kon alleen maar bedremmeld knikken. ‘Size?’ vroeg ze terwijl ze een aantal strakke zwembroeken tevoorschijn toverde. ‘S, M or L?’. Marcel was er even stil van, want wat zeg je dan als man? Ik zie het nog zo voor me hoe het meisje langzaam op haar elleboog steunend naar voren boog om hem van dichtbij te inspecteren. ‘Oh, I see’ was alles wat ze zei en schoof toen een piepklein zwembroekje naar voren. Het is achteraf een wonder dat zwagerlief er niet in is gebleven. Zijn lach werkte zo aanstekelijk dat het niet lang duurde of het hele zwembad kon meegenieten van ons schaterlachen, zelfs die van Marcel.


Lees het vervolg op dit verhaal: Badmuts verplicht in de Belgische Ardennen

Nu voor 15,00

Trending