Puffend en steunend fietste ik naar boven op het viaduct over de A7.
Ik was al in een niet al te best humeur, maar toen de een na de andere puber mij inhaalde op hun supersonische elektrische fiets, werd het er niet beter op. Nu had ik ook mijn eigen elektrische fiets kunnen pakken, ware het niet dat een van mijn zoons deze al in gebruik had.
Ik begin er ‘s morgens gewoon tegenop te zien, die confrontatie met pubers. Want het is niet alleen hun inhaalgedrag, maar ook hoe ze met zijn allen al slingerend de weg toe-eigenen en keihard ‘goedemorgen mevrouw’ roepen zodra ik in zicht kom. Er lijkt geen ontsnappen aan.
Gisteren nog. Ik voelde me topfit en had zin om een eind te joggen. Dus hees ik me in mijn superhippe knalroze sportkleren, verstopte mijn grijze lokken onder mijn pet en ging enthousiast op weg. Was ik helemaal vergeten dat dit net de tijd was dat mijn vriendjes puber naar school gaan. ‘Dag mevrouw, niet moe worden he?’, riepen ze me na op hun razendsnelle vehikel. Geen idee hoe ze het voor elkaar krijgen, maar binnen een seconde waren mijn benen verzuurd en voelde ik me een tachtigjarige met opzichtige joggingkleren aan.
Dat is misschien wel het pijnpunt hier. Pubers hebben de gave om je zelfbewustzijn onder een vergrootglas te leggen. Wat je onbewust probeert te verhullen, wordt met een enkele opmerking of opgeheven wenkbrauw in de spotlight gezet. Zo ook thuis met mijn jongens. Zat ik laatste genietend met een bak chips op mijn favoriete stoel, kwam een van de monsters binnen. ‘Oe, Mams, wat een verwenneritus!’ De aardigheid was er alweer af. Totaal niet nodig om me zo te voelen, ik weet het en toch gebeurt het.
Maar denk je dat het andersom zo is? Daar hoef je niet bang voor te zijn, want even later zit zoonlief heerlijk onderuitgezakt op de bank onbeschaamd een zak chips leeg te eten. Niks geen zelfbewustzijn.
Jaloersmakend irritant, die pubers.




