Ooit hoorde ik deze uitspraak ergens en het is altijd blijven hangen. Nu gaat het in mijn geval niet om de tandarts, maar om haar handlanger, de mondhygiënist. Zodra ik de witte steriele kamer inloop waar de zwarte stoel mij al grijnzend zit aan te staren bekruipt me de angst voor welk advies ik nu weer om de oren krijg. Hoe vaak ik moet flossen, welke supersonische tandenborstel ik moet kopen en welke fles spoelwater het beste is.

Het is toch van de zotte? Ik ben de betalende klant, maar voel me geen koning, integendeel. Ik voel me als dat kind op de poster die vroeger aan de muur van tandarts De Boer hing. Misschien herinner je je die plaat nog wel met dat jongetje met een lach als een boer met kiespijn en een mond vol bruine stompjes. Dus wat doe ik vervolgens? Ik knik ja, en amen, terwijl iedereen in de steriele kamer weet dat er geen haar op mijn tanden is, die erover peinst om iets met die adviezen te doen …

Het is trouwens niet alleen bij de mondhygiënist dat ik dit gevoel heb. Dat dateert al van jaren terug. Het was tijdens onze eerste bezoek aan het consultatiebureau met onze twee weken oude baby. Marcel had er speciaal een dagje vrij voor genomen. Ik had me die morgen gewurmd in een broek die toch nog wel heel erg strak zat. Ook had ik de mooiste kleertjes uitgezocht voor ons mannetje en opgewekt gingen we op weg met een heerlijke onwetendheid over wat ons te wachten stond. Het viel nog niet mee om het te vinden. In een doolhof aan gangen in het gebouw van de Thuiszorg ontdekten we achterin een deur waar “Consultatiebureau” op stond. Dit kon niet missen.

De hitte sloeg ons in het gezicht zodra we binnenkwamen en even dacht ik in een subtropisch zwembad te zijn beland. De ruimte was rechthoekig en tegen elke wand stonden tafels die met schermen van elkaar gescheiden waren. Voor de tafeltjes waren ouders druk in de weer met hun kind. Het was een kabaal van jewelste met huilende kinderen, krijsende baby’s en luid kletsende ouders. We hadden geen idee wat we moesten doen en als twee hopeloze grote kinderen die nooit een baby hadden mogen krijgen, stonden we daar.

Gelukkig merkte de secretaresse ons op en maakte ons een beetje wegwijs. Het half uur daarop was een ramp. Ons kleintje die in zijn nakie op de grote ijzeren weegschaal gewogen werd, aarzelde geen moment om even uitgebreid zijn blaasje te legen over de tafel van de secretaresse. Zette het daarna op een krijsen omdat hij vond dat het tijd was voor wat warme melk van zijn moeder en ik kreeg het Spaans benauwd in mijn veel te strakke broek. Het zweet gutste waar het gaan kon en het mag een wonder heten dat ik toen niet flauw viel.

Toen we eindelijk aan de beurt waren, was ik op van de zenuwen. Als klap op de vuurpijl werden we overladen met goedbedoelde adviezen over voedingstijden, boertjes laten en wat al niet meer. Het enige dat ik kon doen was gehoorzaam knikken terwijl haar woorden mijn ene oor in en het andere uit gingen. Van het feestelijke gevoel van die ochtend was niet veel meer over toen we het gebouw verlieten.

Wat is het punt dat ik wil maken? Weg met de mondhygiënist, af van het consultatiebureau? Nee, natuurlijk niet, er zitten natuurlijk ook goede kanten aan en mijn mondhygiënist is toevallig ook heel erg aardig, maar het kan allemaal wel wat minder belerend. Mensen denken door jou te overladen met adviezen dat ze je een dienst verlenen, maar ik geloof dat het tegenovergestelde gebeurt. Je voelt je juist beroerder.

Wat ondertussen wel gebeurt, is dat je de hulpverlener een dienst verleent door ze een superieur gevoel te geven dat ze je helpen. Snap je het nog?

Wacht eens even. Dus eigenlijk zou de mondhygiënist mij moeten betalen!

Nu voor 15,00

Trending