Zoals velen van jullie weten heb ik meer kinderen dan dat je op een hand kan tellen. Logisch dus dat ik mijn handen vol heb aan mijn kroost en dat het nog niet altijd meevalt om de tijd met ze door te brengen die ik zou willen. Zeker nu de meesten van hen volwassen zijn en druk zijn met hun eigen agenda. Maar als het dan een keertje lukt, geniet ik met volle teugen.
Eigenlijk maakt het me niet eens echt uit wat we doen, als het maar samen is. Want waar ik met de een uren boom over filosofie onder het genot van een kopje koffie, maak ik met de ander een leuk stadje onveilig. Maar met een zoon heb ik onlangs wel een heel speciaal uitje gehad. Want waar waren we een paar weken geleden te vinden? Op de reanimatiecursus in Oomkegast.
Toen Steef me vroeg om aan deze cursus mee te doen, had het me wel gezellig geleken. Hoe vaak doe ik nu iets met mijn derde zoon? Het buurthuis is naast ons huis en het leek me een kleine moeite om een paar uurtjes te investeren. In Steefs enthousiasme had hij zijn vriendin ook meegevraagd.
De zware deur van het buurthuis duwden we met moeite open en terwijl we onze jas in de donkere gang ophingen, kwam het gezellige geroezemoes ons al tegemoet. Opeens voelde ik een klonk in mijn maag, ik zag er meer tegenop dan ik wilde toegeven. Maar deze weerzin verdween al snel, want tot mijn verbazing zag ik allemaal bekende gezichten toen we schoorvoetend de kantine binnen liepen. Onze overburen, de enthousiaste mevrouw van buurtbelangen en bekenden van het buurtbakkie waar ik af en toe bij aanschuif op maandagochtend. Zelfs de man van mijn vriendin zag ik in mijn ooghoek. Achterin was nog een tafeltje vrij en zo hadden we alle zicht op de deelnemers. Steef en zijn vriendin haalden de gemiddelde leeftijd flink naar beneden. We moesten moeite doen om met elkaar te kunnen kletsen, zo hard werd er gelachen. De ruimte borrelde over van gezelligheid en gretig werden de kopjes gevuld. Het leek meer op een wekelijkse bijeenkomst van de klaverjasclub, dan een levensreddende cursus. Het stelde me gerust.
Een keel werd geschraapt en als op afspraak werd het stil. Een stoere kerel in polo met embleem, nam het woord. We konden hem Klaas noemen en naast instructeur werkte hij ook op de ambulance. Zelfverzekerd zittend op de kruk, met zijn linker elleboog losjes op de bar, begon hij aan zijn praatje dat hij in rap tempo erdoorheen jaste. Ik mocht hem wel. Een Fries die er geen doekjes om heen wond. Hij nam ons mee met sprekende voorbeelden en voordat we het wisten was het tijd om onze opgedane kennis te oefenen op de poppen. We werden in groepen verdeeld en aangezien dit mijn qualitytime was met Steef, was ik blij dat ik bij hem en zijn vriendin in zat. Daar zat ik dan op mijn knieën als een malloot een pop te reanimeren en lucht in te blazen alsof mijn eigen leven ervan afhing. De AED werd er nog bijgehaald en na alle instructies te hebben uitgevoerd, hadden we onze certificaten in de hand. Trots poseerden we later op de foto met zijn drieën. Een leuk aandenken aan een bijzondere ochtend.
Nu ik dit opschrijf, komt er toch wat schaamrood op mijn wangen. Want ik realiseer me dat mijn motivatie om mee te doen niet helemaal doordacht was. Want hoe gezellig het ook was, het ging natuurlijk om iets anders.
Levens redden.
Ter compensatie ben ik samen met Steef lid geworden van de app hartslag.nu, want wie A zegt moet ook B zeggen. Als er nu iemand ons nodig heeft in de buurt qua reanimatie worden we opgeroepen. Al hoop ik van harte dat dit nooit nodig zal zijn. Mijn herinneringen aan mijn armzalig oefenen op de pop zitten nog te vers in mijn geheugen. Nu zul je zeggen: ‘Genoeg uitjes met deze zoon.’
Maar niets is minder waar. Want waar waren we afgelopen maandag te vinden? Bij Sanquin om bloed te doneren.
Maar daarna zijn we wel even langs de McDonalds gegaan, want dat hadden we wel verdiend met zijn tweetjes.




